Home

Overig

Op 1 januari 2016 is de vennootschapsbelastingplicht voor publieke organisaties ingevoerd. De Wet
op de vennootschapsbelasting (Vpb) is destijds in essentie zo aangepast dat overheden ook belast kunnen worden voor economische activiteiten die ook door private ondernemingen (kunnen) worden uitgevoerd. De aanpassingen hadden tot doel een gelijk fiscaal speelveld te maken tussen partijen (overheden en private ondernemingen).

Sinds deze wetswijziging vallen activiteiten waarvoor gemeenten als ondernemer optreden onder de Vpb. De gemeente Heusden heeft sindsdien in overleg met een fiscaal adviseur invulling gegeven aan de vennootschapsbelastingplicht. De fiscaal adviseur ondersteunt de gemeente bij de berekening van de Vpb en bij de jaarlijks belastingaangiftes.

Belaste activiteiten en berekening fiscale resultaten

Jaarlijks is een beoordeling nodig of er sprake is van nieuwe belaste activiteiten. Het aantal mogelijke ondernemersactiviteiten voor de Vpb is voor Heusden beperkt. De gemeente is vooralsnog alleen over de grondexploitaties (hierna: “het grondbedrijf”), straatreclame en over de opbrengsten uit de verkoop van reststromen van huishoudelijk afval Vpb verschuldigd. Voor de ondernemersactiviteit ‘straatparkeren’ is van rechtswege een vrijstelling van toepassing

De berekening van de verschuldigde Vpb gebeurt extracomptabel. Jaarlijks leidt dit tot één
totaalbedrag voor de Vpb-heffing, op basis van het berekende fiscaal resultaat. Het fiscale resultaat wijkt af van het bedrijfseconomisch resultaat dat is opgenomen in de begroting en in de jaarrekening die zijn opgesteld op basis van de BBV voorschriften. Het totaalbedrag van de Vpb-heffing wordt als één bedrag opgenomen in de staat van baten en lasten.

Inschatting verschuldigde Vpb-heffing

In de afgelopen jaren zijn aangiftes gedaan voor de Vpb. De belastingdienst heeft voor de boekjaren tot en met 2021 definitieve aanslagen opgelegd.

In de jaren tot en met 2021 vormde de Vpb voor de gemeente uiteindelijk per saldo nog geen kostenpost. In die jaren konden positieve fiscale resultaten nog worden verrekend met negatieve fiscale resultaten. In de daaropvolgende jaren is vervolgens sprake (geweest) van de volgende kostenposten:

  • in de jaarrekening 2022 werd een fiscale kostenpost van € 0,4 miljoen opgenomen;
  • ook in 2023 leidde een positief fiscaal resultaat (van ongeveer € 2,35 miljoen) tot een fiscale kostenpost van € 0,6 miljoen op (berekend op basis van fiscaal resultaat maal Vpb-heffingspercentage);
  • in de jaarrekening 2024 is een negatieve kostenpost van € 0,24 miljoen (vanwege een lagere definitieve aangifte over eerdere jaren) opgenomen;
  • voor het boekjaar 2025 verwachten we een fiscale kostenpost van € 0,4 miljoen;
  • waarbij het er naar uitziet dat de in 2025 verschuldigde Vpb in 2026 weer kan worden verrekend met een geraamd negatief fiscaal resultaat over het boekjaar 2026;
  • de uiteindelijke realisatie van verschuldigde Vpb bedragen blijft sterk afhankelijk van de uiteindelijke verdeling van opbrengsten en kosten van de grondexploitaties over de jaren.

De Vpb-heffing leidt op grond van de laatste berekeningen en verwachtingen tot en met het boekjaar 2024 tot een kostenpost van € 0,8 miljoen die is verwerkt in de jaarrekeningen tot en met 2024. Voor de eerstkomende jaren verwachten we vervolgens nog een kostenpost in 2025, die kan worden verrekend met een negatief fiscaal resultaat in 2026.

De uiteindelijke fiscale lasten per jaar blijven echter sterk afhankelijk van de daadwerkelijke fasering en de ontwikkeling van de resultaten uit de grondexploitaties. Wanneer de resultaten uit de grondexploitaties positiever uitvallen of wanneer het in een bepaald jaar niet lukt om verliezen te compenseren, kunnen de fiscale lasten uiteindelijk hoger uitvallen.

Deze pagina is gebouwd op 09/18/2025 14:25:04 met de export van 09/18/2025 14:19:07