Algemeen
De uitgangspositie voor de begroting 2026 en de meerjarenraming 2027-2029 is voor een belangrijk deel reeds opgenomen in de voorjaarsnota 2025 die op 3 juli door de raad is behandeld. Separaat aan de voorjaarsnota bent u geïnformeerd over de uitkomsten van de meicirculaire gemeentefonds. Deze circulaire is ook de basis voor de toe te passen indexaties (waar van toepassing).
Aantallen inwoners en woningen
In de meerjarenbegroting nemen het inwoneraantal en het aantal woonruimten toe vanwege de nieuwbouwontwikkelingen in onze gemeenten de komende jaren, waaronder de Grassen. Deze leiden tot een jaarlijkse groei in de toekomstige jaren op basis van de gefaseerde woningbouwplanning op deze locaties.
Rente financieringsmiddelen
In deze begroting is rekening gehouden met 3% rente voor het aantrekken van vaste geldleningen, indien de financieringsbehoefte groter is dan de kasgeldnorm. Tot het bedrag van de kasgeldnorm wordt gewerkt met dag- of kasgeld. Wij gaan er van uit dat de rente voor kort geld 2% zal bedragen. De interne rekenrente is 0,95%.
Kapitaallasten investeringen
Conform wettelijk voorschrift worden de kapitaallasten (rente en afschrijving van een meerjarige investering) tot het volle bedrag in de begroting opgenomen. Het uitgangspunt is dat investeringen op lange termijn gedekt moeten zijn binnen de structurele begrotingsruimte.
Loon en prijsontwikkeling
De nieuwe cao gemeenten loopt tot 31 maart 2027. Op basis van de salarislasten in de begroting 2025 zijn de salarislasten voor 2025 en verder berekend. De ontwikkeling van de lonen volgens de nieuwe CAO is in de begroting opgenomen voor het jaar 2026. Voor jaarlijkse periodieke stijgingen is een gebruikelijke verhoging van 0,5% opgenomen. Bij de meicirculaire is een stelpost opgenomen voor salarisstijging vanaf 2027 van € 1,1 mln. Hierin is rekening gehouden met de mogelijke salarisstijging (in 2027 wordt een nieuwe CAO verwacht die vanaf april gaat lopen) op basis van de loonvoet sector overheid (2027: 5,1%) tegenover het indexcijfer die het Rijk gebruikt om de algemene uitkering te indexeren (prijs bruto binnenlands product: 2027: 2,5%). Met het overige deel wordt de salarisstijging vanuit de lopende CAO opgevangen.
Op basis van de meicirculaire gemeentefonds is een prijsindexatie opgenomen van 2,7% (pbbp).
De budgetsubsidies worden jaarlijks geïndexeerd. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen de subsidiecomponent voor personeelskosten en de overige subsidiecomponenten. Voor de overige subsidiecomponenten geldt het algemene indexcijfer dat toegepast wordt in de gemeentebegroting. In de component ‘personeel’ wordt rekening gehouden met de verwachte loonontwikkeling. Voor deze indexering wordt aangesloten bij de gemiddelde CBS-index voor CAO-lonen in de gesubsidieerde sector. Bij het ramen van de subsidies op grond van de subsidienota is voor de budgetsubsidies uitgegaan van 25% bureau- en uitvoeringskosten en 75% salariskosten.
Tarievenbeleid
Bij de dienstverleningen, zoals afvalstoffenheffing, het rioolrecht, de leges, rechten en marktgelden streeft de gemeente naar een kostendekkend niveau. Aan deze kosten wordt ook overhead toegerekend. In de nieuwe notitie Overhead (december 2023) is de stellige uitspraak gedaan dat de methodiek voor het toerekenen van overhead, zoals opgenomen in het overzicht overhead, aan lokale heffingen en rechten mag niet afwijken van de overige methodieken voor het toerekenen van overhead aan overige taakvelden van de begroting. In onze huidige financiële verordening zijn twee methodes opgenomen, namelijk de toerekening van overhead door het aandeel van overhead in de totale kosten van alle taakvelden toe te rekenen en door overhead toe te rekenen op basis van een opslag voor overhead op het uurtarief. Vanwege de stellige uitspraak van de commissie BBV is in de voorliggende begroting de methodiek gebruikt waarbij we overhead toerekenen op basis van een opslag voor overhead op het uurtarief. De financiële verordening wordt hierop aangepast.
Voor de Onroerende zaakbelasting zal het tarief (uitgedrukt in een percentage van de waarde van het onroerend goed) zodanig worden aangepast dat een opbrengststijging wordt gerealiseerd met alleen de indexatie van 2,7% plus € 200.000, hetgeen als ombuigingsmaatregel is genomen. Ten aanzien van de leges worden over het algemeen de tarieven eveneens met de inflatiecorrectie van 2,7% verhoogd. De tarieven waarvoor kostendekkendheid geldt worden op basis van de kostprijsberekening opgesteld. De tarieven voor hondenbelasting blijven ten opzichte van 2025 ongewijzigd. De tarieven voor toeristenbelasting worden verhoogd naar 2026 met € 0,25 conform de ombuigingsmaatregelen. Het tarief voor de rioolheffing is gebaseerd op het vastgestelde waterplan inclusief inflatiecorrectie. Voor de afvalstoffenheffing blijven de tarieven voor het vastrecht nagenoeg gelijk. In de paragraaf Lokale heffingen staat een verdere toelichting.