Voor de begroting 2026 is in de zomer van 2025 nagegaan of een wijziging van het eerder berekende risicobedrag voor grondexploitaties noodzakelijk is. Het bleek niet nodig om het risicobedrag dat in maart 2025 ten behoeve van de jaarrekening 2024 is berekend te wijzigen. De opbouw van het risicobedrag zoals berekend bij de totstandkoming van de jaarrekening 2024 blijkt uit onderstaande tabel. Met de kanttekening dat ontwikkelingen vanzelfsprekend lastig voorspelbaar blijven.
Algemene risico's | maximaal | effect | |
---|---|---|---|
- lagere grondprijs 5% tot 10% in startjaar | 8.385 | 1.258 | |
- kostenstijging 2% per jaar tot 4% per jaar in 2025 t/m 2027 | 3.718 | 555 | |
- vertraging 1 tot 2 jaar uitgifte (en 2,5 jaar in 2025 t/m 2028 | -1.301 | -206 | |
- indexering opbrengst verlaagd | 5.971 | 824 | |
- twee rentescenario's | 3.776 | 630 | |
A | 20.548 | 3.060 | |
Projectspecifieke risico's | |||
- grotere projecten | 4.706 | ||
- overige projecten | 283 | ||
B | 4.989 | ||
- correctie winstgevende projecten | C | -1.051 | |
Totaal A + B + C | (bedragen * 1.000) | 6.998 |
De gemaakte berekeningen resulteren in een bedrag van € 7 miljoen als onderdeel van het weerstandsvermogen, wat nodig is om negatieve financiële effecten van optredende risico’s op te kunnen vangen. De Toelichting grondexploitaties 2024 en de paragaaf weerstandsvermogen geven een nadere onderbouwing van de gesignaleerde risico’s. Niet alle risico’s treden tegelijk op. Op basis van de kans van optreden, is de benodigde buffer in het weerstandsvermogen voor grondexploitaties berekend op € 7 miljoen. Dit voor het geval de werkelijke verliezen hoger uitvallen dan het verlies waarvoor voorzieningen zijn gevormd. Daarmee zijn de risico’s vanwege de grondexploitaties afdoende afgedekt.
Risico’s van een wijziging in het woningbouwprogramma zijn over het algemeen niet meegenomen in de risicoberekeningen. Dit aangezien de financiële gevolgen van een ander woningbouwprogramma over het algemeen het effect is van bewuste beleidskeuzes.
Het risico van stikstof is beschouwd als een vertragingsrisico. Ook de beperkte capaciteit op het stroomnet kan ertoe leiden dat nieuwe ontwikkelingen pas later toegang krijgen tot het stroomnet en daarmee vertraging op kunnen lopen. In de reguliere risicoberekeningen is rekening gehouden met een mogelijke vertraging van de uitgifte van gronden met 2,5 jaar. Vorig jaar rekenden we nog met een vertragingsrisico van 2 jaar, maar vanwege de huidige ontwikkelingen is dit verhoogd. Onder de specifieke risico’s is daarnaast rekening gehouden met mogelijke extra kosten als gevolg van stikstof.
Naast de algemene risico’s (prijs, planning en programma) zijn voor de projecten de specifieke risico’s in beeld gebracht. Het risico voor de Grassen is bij de jaarrekening 2024 lager berekend onder andere als gevolg van een positieve afspraak over de ontsluitingsweg (GOL) in Vlijmen begin 2025. Aan de andere kant blijven de projectspecifieke projectrisico’s voor de Grassen nog steeds aanzienlijk.